De liederen op beginregel

  • 'Ga voor de schapen zorgen',
  • 'k Moet gewassen in Uw bloed,
  • 'k Wordt nooit een hemeling
  • 's Hemels Koning heeft gezworen
  • 't En zijn de Joden niet, Heer' Jesu, die U kruisten,
  • 't Is juist niet t' allertijd
  • 't Jaar is haast voorbijgegaan
  • 't Ongebonden werelds leven
  • 't Was een bange tijd voor Achaz,
  • 't Werd in Isrel bang en donker,
  • Abram, ga eens mee naar buiten,
  • Ach Heer', Uw wonderlijke werken
  • Ach! dat de mens zo licht vergeet,
  • Al wat ik hier zie met mijn ogen,
  • Allerliefste Jesu Heere,
  • Almachtig Harten-Heer,
  • Als de golven zich verheffen,
  • Als de wereld hier vergaat
  • Als onder 't heilig recht
  • Als wij de doodsvallei betreên,
  • At the birth of Christ our King,
  • Bij 't openslaan van 't Boek der boeken
  • Boven, boven moet ik wezen,
  • By what amazing ways
  • Chief Shepherd of Thy chosen sheep,
  • Daal neer, o God, uit 's hemels troon,
  • De dag begint, zie d' ochtend gloren.
  • De dag, de grote dat is daar,
  • De kamerling van Candacé,
  • De nacht was zwart, de wind was hoog,
  • De Verlosser gaat naar 't kruis
  • De wereld was vol overmoed,
  • De wijzen uit 't oosten
  • Die laag staat, vreest voor gene val,
  • Dit Boek is meer dan goud;
  • Door 's Heeren Geest zal het alleen geschieden,
  • Door druk en kruis
  • Drie dingen troosten mijn gemoed
  • Eén blik uit Uwe ogen,
  • Een hond die blaft en bijt en gromt,
  • Een nietig wormpje komt U klagen,
  • Een Spruite heeft de Heer' geplant
  • Een tafel, witte kleden,
  • Een ziel die in de zonde leeft,
  • Eigen krachten te verachten
  • Elia's God, Die wond'ren doet,
  • Geduldig Lam, Die U liet leiden
  • Geloofd zij God, Die naar Zijn raad bestendig,
  • Gezalfde Christus, Vredevorst!
  • Gij, Die weleer het manna zoet
  • God heeft gunstiglijk gedacht
  • God, Vader, Zoon en Heil'ge Geest!
  • Heden is ons geboren,
  • Heeft men voorspoed, hoge staten,
  • Heere God, Gij zijt
  • Heere, mocht ik U eens zeggen
  • Heilig God, barmhartig Vader,
  • Helemaal niets kunnen horen
  • Hemelgeest, trek mij naar boven,
  • Het duister doet het daglicht vluchten,
  • Het hout en het vuur, ja alles is klaar.
  • Het is biddag voor 't gewas
  • Het is dankdag; God was goed!
  • Hier is de kern van alle raad,
  • Hoe dichter ik nader
  • Hoe wordt gij dus beroerd, o zwakke mens,
  • Ik ben een vreemdeling op aarde,
  • Ik ben het; ik had moeten
  • Ik reisde voort, met schuld beladen,
  • Ik vrees dat ik nog alles mis,
  • Ik weet dat mijn Verlosser leeft
  • Ik zing de lof van aller heren Heer':
  • In Adam zijn w' allen,
  • In Bethlehem, veracht en klein,
  • In de vroege morgenstond
  • In Jeruzalem woont Anna.
  • In mijn bedje, warm en zacht,
  • Is er nog, o groot Ontfermer,
  • Jakob moet worden Israël,
  • Jezus sprak: 'Dit is de nacht
  • Jezus, 's werelds held're Licht,
  • Jezus, grote Koning,
  • Kom, Jezus, o mijn Koning!
  • Laat d' ingang van dit nieuwe jaar
  • Liefste Heiland, moest Gij wijken
  • Lieve Heiland! als ik heden,
  • Lijdzaam dragen
  • Maar de tollenaar verslagen,
  • Mijn ik zit op de troon,
  • Mijn Jezus lief, ik kom mij onderwinden
  • Mijn ouders brachten mij
  • Mijn Zaligmaker! rood als bloed zijn mijne zonden,
  • Nooit de zon zien of de kleuren,
  • O heerlijk, heilig Wezen!
  • O Hoofd, om 's werelds zonden
  • O Jezus, mijn Koning, mijn Heer' en mijn God.
  • O Jezus, wees mijn Borge;
  • O sabbat der ruste, o dag van de Heer',
  • O Schepper van de zon,
  • O Simon, Simon, dwingt men u,
  • O, Heil'ge Geest! daal neer op mij.
  • O, hoe duister, hoe ontzettend,
  • O, Vader van de lichten,
  • O, wat een grote smarte
  • O, wonderwerk dat ik hier vind,
  • Och, zag ik maar mijn zonden
  • Oneindig God, Fonteine van het leven,
  • Ongelukkig is dat leven,
  • Op 't Pinsterfeest komt groot en klein
  • Op de zevende der dagen heeft d' Almachtige gerust
  • Paulus, tot Gods troon verheven,
  • Roem, wereld, uw schatten!
  • Rots en Rust, tot Wie ik zucht,
  • Simeon mag zeker weten:
  • Spreek tot Uw knecht, doe mij Uw woorden horen,
  • Terzijde van Moria's berg
  • Toen Jakob in zijn 's vaders huis
  • Toen Jezus gaan moest in de hof,
  • U hebt, o God, tevoren
  • Uit diepe zwarigheden
  • Voorwaar nochtans Hij heeft gedragen
  • Waar' ik een nachtegaal
  • Wanneer dit tijdsgordijn
  • Wat lijdet Gij hier al voor mij,
  • Wat mijn God doet is welgedaan!
  • Wie ben ik toch,
  • Wij dwalen all' als domme schapen
  • Zalf U mijn ogen, o Heilige Geest!
  • Zie Maria treurig staan,
  • Zoek Jezus veel,