Het grote voorrecht van Gods volk
Tekst: Pieter Boddaert
Melodie en zetting: F. Mendelssohn-Bartholdy
Tegenstem: Leander van der Steen
Pieter Boddaert zingt in dit lied over de zekerheid van de Goddelijke belofte voor Gods kinderen dat Hij hun Vader wil zijn. Binnen het thema van de 'dankbaarheid' is dit lied illustratief voor de bevindelijke gezangen uit de periode van de Nadere Reformatie. Voor de muziek is een bestaande melodie van Mendelssohn gebruikt, waarbij Leander van der Steen een instrumentale tegenstem noteerde.
Liedtekst
's Hemels Koning heeft gezworen,
dat Hij wil uw Vader zijn.
Laat dan vrij die juichstem horen:
'Ik ben Zijn, en Hij is mijn!'
Uwe tranen zijn zelfs blijken,
dat gij 't immers met Hem houdt.
Liet Hij u wel ooit bezwijken,
als g'u hebt aan Hem vertrouwd?
Bant de droefheid uit uw zinnen,
en gelooft Hem op Zijn Woord.
Dat Hij u zal eeuwig minnen,
schoon gij nog geen trooststem hoort.
't Zijn maar weinig ogenblikken,
dat Hij Zijn gezicht versteekt.
Eeuwig zal Hij u verkwikken.
Wacht op Hem, Die Zelf zo spreekt.
's Vaders rijkdom, 's Vaders zegen,
's Vaders macht, 't is al uw goed.
Hebt gij 't juist nog niet verkregen,
't wordt voor u bewaard. Houd moed!
's Vaders Geest is uw Behoeder,
en Uw Trooster: 's Vaders Zoon;
Is uw Vriend en oudste Broeder.
Vader Zelf uw Schild en Loon.